Geraspte appel
Wanneer ik ziek was als klein meisje, kreeg ik van mijn moeder altijd geraspte appel met kaneel. In een rood bakje. Heerlijk vond ik dat.
Het maakte dat ik mij even iets minder ziek voelde. Nu zou het "comfortfood" heten.
Het was voor mij een soort knuffel in een bakje.
Knuffels speelde vroeger ook een grote rol bij mijn gemoedstoestand. Zo had ik een heel bed vol met knuffels die allemaal "Toeska" heette, naar onze hond. Ook had ik een megagrote hond waarop ik "operaties" uitvoerde in de periode dat ik dierenarts wilde worden.
Toen ik een keer goed ziek was, ik geloof de waterpokken, kwam mijn vader thuis uit zijn werk met een, in mijn beleving, gigantisch grote knuffel. Een witte ijsbeer.
En voor mijn verjaardag kreeg ik van mijn broer een soort vogel.
Ik werd ouder en de knuffels raakte in de vergetelheid. Ze belandde in dozen. Deze dozen kwamen op zolder terecht en werden wel bij elke verhuizing trouw mee genomen, wellicht voor later, als ik zelf kinderen zou hebben.
Maar dit "later" duurde steeds langer doordat ik zelf niet altijd de juiste keuzes maakte. Vriendjes die niet bij mij paste. Vriendjes die een andere toekomstvisie hadden. Maar vooral vriendjes waardoor ik mijzelf kwijt raakte en vergat wat ik leuk vond.
Bij mijn laatste relatiebreuk nam ik mij dan ook voor om nooit meer mijzelf kwijt te raken voor een vriendje. Ook moest een eventueel vriendje mij er aan helpen herinneren dat ik niet mijzelf kwijt moest raken. Hij moest tegen mij durven te zeggen dat bepaalde zaken niet bij mij passen of dat bepaalde ideeën mij niet zouden laten sprankelen. Maar bovenal moest ik van mij zelf houden.
Dat ik dit niet deed, bleek vooral uit de keuze voor vriendjes en dat ik mij naar hen vormde in plaats dat zij mij leuk vonden om wie ik was voordat zij mijn vriendje werden.
Ook bleef er een stemmetje in mijn hoofde zeggen dat ik toch niemand meer zou vinden.
En daar had ik allerlei overtuigingen voor. Deze overtuigingen waren met dezelfde zorgvuldigheid aangebracht als de overtuiging dat ik mij beter voelde door geraspte appel.
Als klein kind werd er al door mijn moeder gezegd tegen mij gezegd dat "ik een maatje groter" moest pakken van kleding omdat ik toch niet in de kleinere zou passen. Dit werd ook door mijn klasgenoten keer op keer benoemd, dat ik dik en lelijk was. Ook werd ik buitengesloten door klasgenoten. Zo werd ik niet uitgenodigd voor feestjes of werden de verkeerde gegevens aan mij door gegeven, zodat ik niet op het juiste adres was of er niet op de juiste tijd was. Als ik al klasgenoten uitnodigde voor mijn feestjes, zeiden ze te komen maar kwam er niemand opdagen. Mijn overtuiging hierdoor werd dus dat ik dik, lelijk en vooral niet de moeite waard was
Mijn zus, die 7 jaar ouder is dan ik, zei bij elke gebeurtenis in ons leven dat het erger voor haar was dan voor mij. Zo was het voor haar erger dat onze broer overleed, want zij verloor een maatje. Ook was het voor haar erger dat onze vader overleed, want zij had hem gevonden. Ik moest mij maar op de achtergrond houden. Ik mocht geen verdriet hebben. Ik was hier, mede door mijn jonge leeftijd (12 en 14), heilig van overtuigd. Dit werd bevestigd door de "buitenwereld" die keer op keer vroegen hoe het met mijn moeder en zus gingen, maar nooit vroegen hoe het me mij ging.
Vriendinnen kon ik mijn verhaal ook niet aan kwijt omdat de gemiddelde veertienjarige echt niet weet hoe je met dit soort verdriet om zou moeten gaan.
Toen ik mijn eerste luduvudu had, was toevallig ook de relatie van mijn zus op de klippen gelopen. Ik hoopte hierdoor meer contact met mijn zus te kunnen vinden, maar helaas moest mijn zus, uit het niets, mij vertellen dat haar ex mij dik en lelijk vond. En weer werd mijn zelfvertrouwen door haar gekrenkt.
Mijn zus bleef mij speldenprikjes geven om mijn zelfvertrouwen naar beneden te halen en mijn moeder kreeg niets mee. Mijn zus bleef volhouden dat al haar gebeurtenissen erger waren dan die van mij.
Mijn moeder verweet mij later dat ik hier nooit iets over had gezegd; maar ik durfde dit niet. Aangezien mij altijd geleerd was dat ik de wijste moest zijn en mijn zus nou eenmaal zo was. Daarnaast gaf mijn moeder mij niet het gevoel mij te geloven toen ik het uiteindelijk wel vertelde, aangezien er werd benoemd dat ik diegene was die gemeen was en dit niet achteraf had moeten vertellen.
En toch bleef ik altijd mijn best doen op goedkeuring van zowel mijn zus als mijn moeder.
Voor mijn zus stond ik midden in de nacht op als zij moest overgeven. Ik had alles voor haar over. Ze was mijn idool. Ik wilde zijn zoals haar zodat ze misschien mij ook leuk zou vinden. Toen we ouder werden, vroeg ze mij adviezen want "ik had psychologie" gestudeerd. De band werd niet beter, maar ze wist dat ik alles zou regelen voor haar dus als zij iets nodig had, wist ze mij te vinden.
Ook voor mijn moeder had ik alles over. Ik wilde niet uit huis omdat ik het zo verdrietig voor mijn moeder vond, dat zij dan alleen achter zou blijven in dat grote huis. En toen ik uit huis ging, sleepte ik haar overal mee naar toe, deed ik geregeld boodschappen met haar en dronken we geregeld koffie.
Alles stond in het teken van mijn moeder en mijn zus een goed gevoel geven.
Maar nooit dacht ik meer aan mijzelf als het aankwam op het contact met mijn moeder en mijn zus.
Inmiddels was ik ook zelf verantwoordelijk hier voor, aangezien ik het in stand hield. En echt niet beter wist.
Gelukkig ontmoette ik een fantastische man en leek het leven mij eindelijk toe te lachen.
Vlak voordat ik zwanger was van Bente, viel mijn zus uit tegen mij. Op de verjaardag van een van haar kinderen. Ik was altijd zo zakelijk. En dat was ik al in Leek. Toen ik met een vriendinnetje op mijn kamer had zitten spelen, zou ik mijn zus weggestuurd hebben en dat had zij heel erg gevonden.
Nu moet ik hierbij vertellen dat ik 9 jaar was toen wij van Leek verhuisde naar Zevenaar, en mijn zus op dat moment 16. Ik dacht serieus dat ze een grapje maakte over dit voorval dus begon ik te lachen wat haar nog bozer maakte en waarop ze nog meer kwetsende dingen zei.
Toen ik er achter kwam zwanger te zijn van Bente, vertelde ik dit in een vroeg stadium aan mijn moeder, in vertrouwen. 1 dag later belde mijn zus op, of ik misschien zwanger wilde worden want mijn neefje had de 5e of de 6e ziekte en van één van deze twee zou ik een miskraam van krijgen. Maar ze wist niet zeker welke ziekte mijn neefje had, die ik de avond er voor nog gedragen had. Maar ze zou niet naar de huisarts gaan, want mijn neefje was niet echt ziek, maar bij één van de twee zou ik dus een een miskraam krijgen. Mijn zus had mij precies waar ze mij wilde hebben; in paniek en volledige onzekerheid omdat ik niet zeker wist welke mijn neefje had.
Op mijn vraag of zij mijn moeder had gesproken, zei ze nee. Later bleek dat ze elkaar wel gesproken hadden en dat mijn moeder inderdaad had verteld dat ik zwanger was. Er knapte iets in mij.
Het mooi weer spelen was voorbij. Ik ben op beide erg boos geworden.
Mijn moeder heeft nooit begrepen waarom ik op dat moment zo boos werd en waarom mijn vertrouwen daar mee zo beschaamd was.
Mijn zus greep dit voorval aan om, op een oscarwaardige, leugenachtige manier het contact volledig te verbreken.
En om eerlijk te zijn, was dat beter voor mijn rust. Het contact met mijn moeder was ook aardig bekoeld en ook daarmee heb ik op het punt gestaan om het contact te verbreken. Om Bente toch familie van mijn kant te gunnen, heb ik dit niet gedaan en slik ik nog steeds dat er amper naar mij of mijn gezin wordt geïnformeerd en dat ik 9 van de 10 keer mag horen hoe fantastisch de kinderen van mijn zus het doen. Mijn moeder moet nu nog steeds een kraamcadeau haken voor Bente. Ook was er op mijn bescheiden huwelijk nog geen kaartje van mijn moeder.
En toen werd ik zwanger van Guus en zoals in mijn vorige blogs te lezen valt is zowel de zwangerschap, de bevalling en de kraamperiode best heel heftig geweest. En daarbij kwam dus ook steeds meer het gemis van een warm contact met mijn moeder naar boven. En hoe graag ik dit, op een normale manier, had willen delen met mijn zus.
En nog meer dat mijn vader nooit mijn kinderen en mijn man heeft kunnen ontmoeten. Of dat mijn broer nooit een oom of zwager heeft kunnen zijn.
Afgelopen maandag mocht ik naar de bedrijfsarts. En toen kreeg ik de stempel "Burn-out". Met de twijfel of ik überhaupt nog aan het werk kom.
En eigenlijk viel alles op zijn plek. Al van kinds af aan probeer ik ballen omhoog te houden, wat niet mijn ballen zijn. Mijn eigen ballen liggen stof te vangen in een hoekje.
Ik heb nog een aardig appeltje te schillen met mijzelf, Maar ik ga ontzettend mijn best doen om het tot een geraspte appel met kaneel te volbrengen. Ik wil comfortfood voor mij zelf zijn.
Reacties
Een reactie posten